5.3 Aandachtspunten huisvesting algemeen

Overzicht voor boer en geen concurrentie tussen dieren

  • Een open inrichting in de stal zorgt ervoor dat de boer overzicht heeft over alle dieren. Maar ook de dieren hebben dan overzicht over elkaar en hun omgeving en komen minder snel voor verrassingen te staan.
  • Bezettingsgraad: Voor alle dieren moet er ruimte zijn om tegelijkertijd te eten, drinken, rusten en herkauwen zodat ze zich als kudde synchroon kunnen gedragen. Voor het drinken geldt dat er per 10 koeien 1 drinkbak moet zijn. Overbezetting heeft als gevolg dat vooral de ranglagere dieren meer stress ervaren met een negatief effect op de weerstand. Concurrentie kan je zoveel mogelijk voorkomen door ervoor te zorgen dat voor alle koeien de omstandigheden gelijk zijn. Daarbij heeft toegang tot dezelfde kwaliteit en hoeveelheid voer en dezelfde kwaliteit ligplaats prioriteit.
  • Voorkom concurrentie bij voeren of melkrobot. Voor voldoende rust is het belangrijk dat er geen concurrentie is aan het voerhek, rond de krachtvoerbox en bij de ingang naar de melkrobot.
  • Voorkom dode hoeken, daar komen vluchtende dieren in de knel te zitten als ze willen wijken voor een ranghogere. Doorgangen niet dichtbouwen met drinkbakken, krachtvoerboxen of borstels, want de koeien moeten elkaar makkelijk kunnen passeren.

Extra aandacht voor gehoornd vee

  • Bij gehoornd vee worden extra eisen gesteld aan de stal. De dieren moeten voldoende vluchtmogelijkheden hebben. In een ligboxenstal met ‘doodlopende’ ligboxen is dat moeilijk. Melken met een melkrobot, voeren in een krachtvoerbox en voeren met een zelfsluitend voerhek is lastiger met gehoornd vee. Voorkomen van competitie is extra belangrijk en dieren moeten zichzelf niet kunnen verwonden bij melken, voeren en drinken.
    Meer in het hoofdstuk Koeien met horens.

Ligboxenstal

  • In een ligboxenstal is het belangrijk te zorgen voor goed passende ligboxen met een schone zachte bodem waarin de dieren makkelijk kunnen gaan liggen en opstaan. Slecht passende boxen waarbij het moeilijk is om te gaan liggen, zorgen voor meer onrust, langer staan, en vaker zoeken naar een nieuwe box of verjagen van koeien uit boxen.

Kunnen afzonderen maar wel contact

  • Als er aparte groepen gemaakt moeten worden, gebruik dan simpele materialen waardoor de dieren elkaar nog wel kunnen zien, horen en evt aanraken. Houd de dieren bij voorkeur in één en dezelfde ruimte / onder één dak.
  • Ditzelfde geldt voor het afzonderen van (zieke) dieren; als ze in contact blijven met elkaar ontstaat het minste onrust. Het beste gebeurt dit aan de zijkant van de stal, dan kan de veehouder er zelf ook makkelijk bij, maar houdt het dier contact met de koppel.
  • Als een koe moet afkalven zondert zij zich graag af van de kudde. Zorg voor een aparte afkalfruimte die toegankelijk is voor afkalvende dieren of daarin worden geplaatst door de boer. Toegang kan ook elektronisch geregeld worden. Ook voor deze ruimte geldt dat die makkelijk voor de boer te bereiken moet zijn zodat hij overzicht kan houden.

Voldoende voer, water en licht

  • Voor alle aparte ruimten geldt uiteraard dat er voer en water aanwezig is.
  • Voldoende licht overdag. Gedurende de nacht moet de lichtintensiteit laag zijn  om een normaal dag-nachtritme te kunnen hebben (maar niet <50lux anders is er te weinig licht op de looppaden)

Kleine koppels en voldoende ruimte

  • Door het houden van verschillende leeftijden door elkaar heen, leren dieren van elkaar en kunnen ze natuurlijk gedrag uitvoeren, zoals rangorde gevechten en spelen (vooral kalveren). Hier moet wel voldoende ruimte voor zijn. Die ruimte moet zo open mogelijk zijn zodat de dieren overzicht hebben.
  • Het gaat niet alleen om de ruimte per koe, maar ook om de groepsgrootte. In groepen van 60-70 dieren kunnen de dieren elkaar nog herkennen. In een familiekudde zijn er echter ook nog kalveren, pinken en mogelijk droge koeien in de groep. Het aantal stuks melkvee in de groep is dan wellicht iets lager dan 60 – 70. Echter in een vrijloopstal met veel ruimte per dier zijn mogelijk grotere groepen mogelijk, omdat er voldoende ruimte is om elkaar te ontwijken en subgroepen te vormen. Maar ook het management van de boer heeft invloed op de stabiliteit in de groep. Zoals bijvoorbeeld de mens-dier interactie (ook tijdens de opfok), maar ook het karakter en temperament van de koeien speelt een rol. Hier is met fokkerij op te selecteren.

Reacties zijn gesloten.